In een wereld die op de rand van vernietiging stond, vond ik troost in de armen van een mede-overlevende. Onze lichamen verstrengeld, ons gekreun galmde door de ruïnes, we deelden een oerverbinding. Mijn honger naar haar was onverzadigbaar, en ik verslond haar met een verrukkelijke eetlust.